Full text: Over de droogmaking van het Haarlemmer-Meer (2. Gedeelte)

BIJLAGE 11. 7 
vier vijfde gedeelten is verkleind, zonder dat, op eene voldoende wijze, 
is voorzien in het gemis van die ontzaggelijke waterbergplaats; — dat, 
terwijl zij vroeger, genoegzaam den geheelen winter door, hun over- 
tollig water op hunnen boezem konden lozen, thans dit bijkans, gedu- 
rende dienzelfden tijd, onmogelijk is, uithoofde van den hoogen boe- 
zemstand, welke geen water meer duldt, wil men geen gevaar loopen, 
dat hnnne schoone polders de plaatsvervangers van het uitgepompte 
Meer worden. 
Dat ook, zonder dit ergste nog aan te nemen, hunne landen, door het 
lang dras liggen, verzuren, bederven, later gebruikt kunnen worden, 
en van dag tot dag in waarde moeten verminderen; terwijl de onderge- 
teekenden dan ook in het zekere geïnformeerd zijn, dat reeds onder- 
scheidene andere polders in Rijnland geheel blank staan — en daarin 
genoegzaam al het gezaaide, of voor den volgenden zomer bereide, als 
anderzins, is vernield. 
Dat zijlieden, even als vele geleerden of practici in ’t vak van water- 
bouwkunde, dit bezwaar wel eenigzins hebben voorzien, doch ook 
tevens op de vaderlijke zorg der Regering hebben vertrouwd, die hunfe 
schoone landen niet dadelijk zou laten vernielen, op de wisselvallige 
kans, om, in der tijd, even zoo veel bunders Jand uit het Haarlemmer- 
meer, voor het Rijk te winnen. 
Dat zijlieden meer nog zijn gerust gesteld door eene overeenkomst, 
met goedvinden Uwer Majesteit (Besluit van 10 Juli 1847, n9, 53), 
gesloten, tusschen de Commissie van beheer en toezigt over de droog- 
making van het Haarlemmermeer, handelende in naam van het Rijk der 
Nederlanden, en het Hoogheemraadschap van Rijnland, de dato 19 
Juli 1847, waarbij de Commissie zich verbindt, om, TEN KOSTE DER 
ONDERNEMING, zorg te dragen, dat Rijnlands overgebleven boezem 
nooit eenen hoogeren stand zoude bereiken, dan in die overeenkomst 
allernaauwkeurigst voor iedere maand van het jaar is opgegeven, daar- 
van alléén uitzonderende overmagt (force majeure) ; terwijl de Commissie 
verder aanneemt, om, wanneer de bestaande middelen niet toereikende 
bevonden worden, om na de droogmaking eene goede afwatering te 
verkrijgen of te behouden, ten spoedigste , alle middelen ter voorziening 
aan te wenden, en om gedurende de droogmaking, bij gemis van zulke 
middelen, het boezemwater IN HET MEER TERUG TE LATEN LOOPEN, door 
de wachtdeuren of sluizen der werktuigen, of op zoodanige andere wijze, 
als meest uitvoerbaar wezen zal, om den boezem tot het bepaalde peil 
terug te brengen. 
Dat de ondergeteekenden ziende, dat noch de Commissie tot bet 
droogmaken van het Meer op de bezwaren der ondergeteekenden (die 
9
	        
Waiting...

Note to user

Dear user,

In response to current developments in the web technology used by the Goobi viewer, the software no longer supports your browser.

Please use one of the following browsers to display this page correctly.

Thank you.